NJ 1994, 424
Overschrijding redelijke termijn in cassatiefase, nu het gaat om termijn van 20 m, waarvan 7 m doorgebracht in voorlopige hechtenis / schending beginselen van behoorlijke procesorde: bij politie afgelegde verklaring als enig bewijsmiddel gebezigd zonder getuige die ontlastende verklaring heeft afgelegd in hoger beroep opnieuw te horen
HR 22-06-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AD1900, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 1993
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Govaerts, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Meijers
- Zaaknummer
94211
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
AD1900
- JCDI
JCDI:ADS146545:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AD1900, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AD1900, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑1993
- Wetingang
Sv art. 422; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. Overschrijding redelijke termijn in de cassatiefase, nu het gaat om een termijn van 20 m, waarvan 7 m doorgebracht in voorlopige hechtenis. 2. Schending van beginselen van behoorlijke procesorde, nu het Hof de bij de politie afgelegde verklaring van getuige B. als enig bewijsmiddel voor de betrokkenheid van verdachte heeft gebezigd zonder B., die in eerste aanleg een ontlastende verklaring heeft afgelegd, in hoger beroep opnieuw te horen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 13 juni 1991 in de strafzaak tegen S.M., ten tijde van de bestreden uitspraak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.