NJ 1993, 633
'Opsporing’ in 23 lid 1 WED
HR 09-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9268, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 maart 1993
- Magistraten
Haak, Mout, Van-Nieuwenkamp Erp Taalman Kip, Leijten
- Zaaknummer
93581E
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC9268
- JCDI
JCDI:ADS146548:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC9268, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑1993
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat van ‘opsporing’ cfm. art. 23 lid 1 WED eerst dan sprake kan zijn indien een redelijk vermoeden van schuld cfm. art. 27 Sv is gerezen, is niet juist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage, economische kamer, van 22 nov. 1991 in de strafzaak tegen P.d.N., te Vlissingen, adv. mr. J.M.E. Schieman te Middelburg.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, economische kamer, van 22 nov. 1991 in de strafzaak tegen P.d.N., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.