NJ 1993, 675
‘Een niet openbare plaats’ in 239.3° Sr is een niet voor het publiek toegankelijke plaats (klaslokaal)
HR 02-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9259
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 1993
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Fokkens
- Zaaknummer
93550
- LJN
ZC9259
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC9259, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑1993
- Wetingang
Sr art. 239
Essentie
Onder ‘een niet openbare plaats’ cfm. art. 239 onder 3° Sr moet blijkens de wetsgeschiedenis worden verstaan: een niet voor het publiek toegankelijke plaats. 's Hofs kennelijke oordeel dat een klaslokaal een niet openbare plaats is, geeft geen blijk van een verkeerde opvatting van de term ‘niet openbare plaats’, is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk en overigens feitelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 9 april 1992 in de strafzaak tegen G. Z., te Sebaldeburen, adv. mr. J.M. Sjöcrona te 's‑Gravenhage.