NJ 1993, 672
Wederrechtelijk verkregen voordeel (m.nt. ThWvV)
HR 02-03-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AB7940, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 1993
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Mout, Govaerts, Koster, Leijten
- Zaaknummer
93269
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB7940
- JCDI
JCDI:ADS117890:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AB7940, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AB7940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑1993
- Wetingang
Sr art. 36e; Sv art. 282; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
1. 's Hofs beslissing tot het afzien van hernieuwde oproeping van de niet verschenen getuige voldoende gemotiveerd. Tapverbalen houdende verklaringen van niet ondervraagde getuige bruikbaar voor het bewijs. 2. Toereikende verwerping van het verweer dat de, voor het bewijs gebezigde, door de telefoon gedane mededelingen en de tegenover de politie daarover afgelegde verklaringen niet geloofwaardig zijn. 's Hofs overweging dat de gesprekken ‘spontaan klinken en niet de indruk wekken dat comedie wordt gespeeld’ is niet onbegrijpelijk nu dit ook van een schriftelijk vastgestelde gesproken tekst kan worden gezegd. 3. Wederrechtelijk verkregen voordeel.
Samenvatting
Ad 3
Het op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.