NJ 1993, 225
HR, 10-11-1992, nr. 92522
HR 10-11-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AC1694
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 november 1992
- Magistraten
Haak, Mout, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Meijers
- Zaaknummer
92522
- LJN
AC1694
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AC1694, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑11‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AC1694, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑1992
- Wetingang
Sr art. 33a lid 1 onder a; Sv art. 27 lid 1; Sv art. 56; Sv art. 338; Sv art. 359 lid 5; Opiumwet art. 1 lid 4; Opiumwet art. 9 lid 5
Essentie
1. ‘Onrechtmatig bewijs’-verweer, inhoudend dat is aangehouden en gefouilleerd zonder redelijk vermoeden van schuld en zonder ernstige bezwaren, is toereikend verworpen.
2. Het hof heeft zonder miskenning van art. 1 lid 4 Opiumwet bewezen kunnen achten dat verdachte de heroine ‘binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht’. Hiervoor is niet nodig dat uit de bewijsmiddelen zou kunnen volgen dat verdachte op een bepaalde manier betrokken was bij of een relatie had met het daadwerkelijk binnen Nederland brengen zelf.
3. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.