NJ 1993, 221
HR, 11-02-1992, nr. 91281
HR 11-02-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AC1857, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 1992
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Neleman, Leijten
- Zaaknummer
91281
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
AC1857
- JCDI
JCDI:ADS160688:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AC1857, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AC1857, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑1992
- Wetingang
Sv art. 217; Sv art. 422 lid 2
Essentie
Gebruik van getuigenverklaringen voor het bewijs.
Samenvatting
1. De omstandigheid dat een getuige ter terechtzitting gebruik heeft gemaakt van zijn verschoningsrecht cfm. art. 217 Sv brengt niet mee dat zijn in een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar weergegeven verklaring — tot het afleggen waarvan hij niet verplicht was — niet tot het bewijs kan worden gebezigd.
2. Nu het hof de getuige wiens verklaring in eerste aanleg werd betwist zelf heeft gehoord, kon het diens tegenover een verbalisant, respectievelijk de rechter-commissaris afgelegde verklaringen zonder schending van art. 422 lid 2 Sv voor het bewijs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.