NJ 1992, 362
HR, 21-01-1992, nr. 90601
HR 21-01-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AD1581
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 1992
- Magistraten
Van Den Blink, Mout, Keijzer, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Leijten
- Zaaknummer
90601
- LJN
AD1581
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AD1581, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AD1581, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑1992
- Wetingang
Sv art. 50; Sv art. 338; Sv art. 350; EVRM art. 6 lid 3 onder b; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
1. Zonder schending van art. 6 lid 3 onder d Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) kon het hof de door 4 medeverdachten tegenover de politie afgelegde, en door de verdachte betwiste, verklaringen tot het bewijs bezigen, in aanmerking genomen dat door of namens de verdachte niet is verzocht deze personen ter zitting te (doen) horen, bij welke gelegenheid een rechtstreekse confrontatie met de verdachte had kunnen plaatsvinden.
2. Toereikende verwerping van een beroep op onrechtmatige bewijsgaring, inhoudende dat stukken bevattende verweren uit verdachtes cel zijn weggenomen; ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.