NJ 1992, 360
HR, 14-01-1992, nr. 90911
HR 14-01-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AC3398, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 1992
- Magistraten
Bronkhorst, Govaerts, Neleman, Leijten
- Zaaknummer
90911
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC3398
- JCDI
JCDI:ADS66154:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AC3398, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AC3398, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑1992
- Wetingang
Sv art. 338; EVRM art. 6 lid 2; IVBP art. 14 lid 2; IVBP art. 14 lid 3 onder g; RO art. 99
Essentie
1. Nemo tenetur-beginsel. Door de aanwezigheid van verdachte ter terechtzitting te bevelen ter confrontatie met getuigen en daartoe zijn medebrenging te gelasten heeft het hof geen rechtsregel geschonden.
2. Richtlijnen van de recherche-adviescommissie inzake confrontatie zijn geen recht cfm. art. 99 Wet RO nu het niet gaat om door een bestuursorgaan binnen de grens van zijn bevoegdheid vastgestelde en behoorlijk bekend gemaakte beleidsregels.
3. Verweer dat door confrontatie verkregen bewijs onrechtmatig is verkregen is toereikend verworpen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van Hof 's-Hertogenbosch 30 okt. 1990 alsmede tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.