NJ 1991, 730
HR, 14-05-1991, nr. 90196U
HR 14-05-1991, ECLI:NL:PHR:1991:AC3598
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 1991
- Magistraten
Van Den Blink, Mout, Bleichrodt, Fokkens
- Zaaknummer
90196U
- LJN
AC3598
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:AC3598, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑1991
ECLI:NL:PHR:1991:AC3598, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑1991
- Wetingang
Verdrag van Wittem (EUV) art. 2 lid 3; Verdrag van Wittem (EUV) art. V; UW art. 9 lid 1 onder e
Essentie
1. Executie-uitlevering aan Bondsrepubliek Duitsland. Geen ambtshalve onderzoeksplicht naar executieverjaring naar Nederlands recht.
2. Het is niet aan de Nederlandse rechter om te beoordelen of de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling naar Duits recht rechtsgeldig is geschied; het voorbehoud dat Nederland bij art. 1 EUV (Europees Verdrag betreffende uitlevering) maakte inzake de uitlevering ter executie van verstekvonnissen is niet toepasselijk op herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van Rb. Roermond 4 dec. 1990 omtrent een verzoek van de BRD tot uitlevering van L.W.I.
Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.