NJ 1991, 327
HR, 04-12-1990, nr. 88089
HR 04-12-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AB8965, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 1990
- Magistraten
Van Den Blink, Mout, Keijzer, Govaerts, Bleichrodt, Fokkens
- Zaaknummer
88089
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB8965
- JCDI
JCDI:ADS146531:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AB8965, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AB8965, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑1990
- Wetingang
Sv art. 338; EVRM art. 6 lid 3 onder d; IVBP art. 14 lid 3 onder e
Essentie
1. Inzet pseudokoper jegens anderen dan verdachte.
2. Getuigenverklaring van anoniem gebleven verbalisant mocht voor bewijs worden gebruikt.
Samenvatting
ad 1. Het hof kon oordelen dat verdachte door eigen toedoen terecht kwam in de val die de pseudokoper voor anderen had gezet. Het handelen van de pseudokoper was i.c. jegens verdachte niet onrechtmatig.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van Hof 's-Gravenhage 2 juni 1989 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen N.C.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
Het hof heeft in hoger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.