NJ 1991, 331
HR, 04-12-1990, nr. 87731
HR 04-12-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AB8966
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 1990
- Magistraten
Van Den Blink, Mout, Keijzer, Govaerts, Bleichrodt, Remmelink
- Zaaknummer
87731
- LJN
AB8966
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AB8966, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AB8966, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑1990
- Wetingang
Sr art. 26a; Sv art. 65; Sv art. 69; Sv art. 348; Sv art. 358 lid 3
Essentie
1. Verzoek om invrijheidstelling wegens onrechtmatigheid van de gevangenhouding; het daaromtrent aangevoerde behoefde niet mede te worden opgevat als een beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, aldus Hoge Raad.
2. Bij de klacht dat het hof ten onrechte het verzoek tot invrijheidstelling heeft afgewezen mist de verdachte redelijk belang, nu er geen grond is voor vernietiging van 's hofs arrest en de bij dat arrest opgelegde gevangenisstraf conform art. 26a Sr zal ingaan op de dag van 's Hogen Raads uitspraak.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.