NJ 1991, 203
HR, 16-10-1990, nr. 86683
HR 16-10-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1247, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Neleman, Leijten
- Zaaknummer
86683
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AD1247
- JCDI
JCDI:ADS146500:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1247, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1247, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑1990
- Wetingang
Sv art. 1; Sv art. 52; Sv art. 338; Sv art. 344 lid 1 onder 5°; EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
1. De opvatting dat het vaststellen (i.c. door de politie) van de identiteit van de verdachte niet mag geschieden aan de hand van door enige inlichtingendienst verstrekte gegevens kan in haar algemeenheid niet als juist worden aanvaard.
2. Het hof mocht i.c. de verklaring van de anonieme verbalisant tot het bewijs bezigen.
3. Geen rechtsregel staat eraan in de weg een geschrift opgemaakt door een slechts met een codenaam aangeduide verbalisant, van wie niet blijkt dat hij tot het opmaken van een proces-verbaal bevoegd is, als een ‘ander geschrift’ cfm. art. 344 lid 1 onder 5e ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.