NJ 1991, 326
HR, 26-06-1990, nr. 85866
HR 26-06-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1175, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 juni 1990
- Magistraten
Van Den Blink, Jeukens, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Leijten
- Zaaknummer
85866
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
AD1175
- JCDI
JCDI:ADS66070:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1175, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑06‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1175, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑1990
- Wetingang
Sv art. 399 lid 1; Sv art. 588 lid 2; Sv art. 590; RO art. 107
Essentie
Hoge Raad neemt conform art. 107 Wet RO kennis van het in kracht van gewijsde gegane arrest van het hof waaruit blijkt dat de politierechter op verzet de inleidende dagvaarding had moeten nietig verklaren, wegens onduidelijkheid met betrekking tot volmacht.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van Pol.r. Rb. 's-Hertogenbosch 21 nov. 1988 in de strafzaak tegen A. van der V.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
De politierechter heeft na verzet — met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de politierechter van 3 juni 1987, voor zover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.