NJ 1990, 636
HR, 20-02-1990, nr. 86567
HR 20-02-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1034
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Meijers
- Zaaknummer
86567
- LJN
AD1034
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1034, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1034, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑1990
- Wetingang
Sr art. 41; Sv art. 261; Sv art. 358 lid 3
Essentie
1. De stelling dat wanneer in de telastelegging een exacte aanduiding van de tijd waarop het ten laste gelegde feit zou zijn begaan mogelijk zou zijn geweest, de aanduiding ‘op of omstreeks’ die tijd te ruim moet worden geacht, vindt geen steun in het recht, meer in het bijzonder niet in art. 261 Sv.
2. De verklaring waarin verdachte tot uitdrukking brengt dat hij het feit beging omdat hij een ander enige vrees wilde aanjagen behoefde het hof niet te verstaan als een beroep op het zich bevinden in een situatie of gemoedstoestand als bedoeld in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.