NJ 1990, 633
HR, 13-02-1990, nr. 2509
HR 13-02-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC8412
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 1990
- Magistraten
Van Den Blink, Jeukens, Mout, Govaerts, Bleichrodt, Leijten
- Zaaknummer
2509
- LJN
ZC8412
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC8412, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑1990
- Wetingang
Sv art. 250; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Overschrijding redelijke termijn; mede in aanmerking genomen dat een aanzienlijk deel van de vertraging zich heeft voorgedaan gedurende de bezwaarschriftprocedure, moet i.c. het belang van de verdachte prevaleren: Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk.
Voorgaande uitspraak
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen beschikking van het Hof te 's-Gravenhage van 4 juni 1987 in de strafzaak tegen B. van der V., geboren te Koudekerk aan den Rijn op 2 juni 1943, te Alphen aan den Rijn.
Hoge Raad:
1
De bestreden beschikking
Het hof heeft in hoger beroep bevestigd een beschikking van de Rb. te 's-Gravenhage van 18 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.