NJ 1990, 421
HR, 30-01-1990, nr. 86086
HR 30-01-1990, ECLI:NL:PHR:1990:AD1023
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Meijers
- Zaaknummer
86086
- LJN
AD1023
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:AD1023, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑1990
ECLI:NL:PHR:1990:AD1023, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑1990
- Wetingang
Sv art. 297 lid 5; Sv art. 326; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6
Essentie
1. Uit bekentenis van de verdachte inzake de ad informandum gevoegde zaken valt af te leiden dat de desbetreffende stukken cfm. art. 297 lid 5 Sv aan hem zijn medegedeeld.
2. Voldoende strafmotivering, nu het hof in zijn arrest heeft overwogen dat de verdachte blijkens mededeling van de procureur-generaal voor het plegen van de ad informandum gevoegde strafbare feiten niet apart zal worden vervolgd. Het middel miskent dat de feitenrechter verklaringen als i.c. door de procureur-generaal ter zitting afgelegd zelfstandig vaststelt, ook al houdt het proces-verbaal van de terechtzitting daaromtrent niets in.
Voorgaande uitspraak
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.