NJ 1990, 274
HR, 14-11-1989, nr. 2480
HR 14-11-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC8272, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 november 1989
- Magistraten
Bronkhorst, Jeukens, Mout, Bleichrodt, Neleman, Remmelink
- Zaaknummer
2480
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC8272
- JCDI
JCDI:ADS145988:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:ZC8272, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑11‑1989
- Wetingang
Sv art. 258 lid 1; Sv art. 456; Sv art. 591a lid 1; Sv art. 591a lid 2
Essentie
Cassatie in het belang der wet: in het geval dat een onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad heeft de term ‘zaak’ in art. 591a lid 1 en 2 Sv de betekenis van ‘al datgene waarop het rechtsgeding betrekking had’. Bij veroordeling voor een deel van de telastelegging kan niet worden gezegd dat de zaak is geeindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ‘in het belang der wet’ van de P‑G bij de HR der Nederlanden tegen een beschikking van de vice-president van de Rb. te Rotterdam van 17 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.