NJ 1990, 46
HR, 28-04-1989, nr. 2238
HR 28-04-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0762, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 april 1989
- Magistraten
Bronkhorst, Van Den Blink, Beekhuis, Mout, Govaerts, Fokkens
- Zaaknummer
2238
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AD0762
- JCDI
JCDI:ADS146004:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0762, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑04‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑1989
- Wetingang
Sr art. 255; Sr art. 287; Sv art. 250; Sv art. 261; Sv art. 344 lid 1 onder 4°
Essentie
Niet-opereren van mongoloide baby. Buitenvervolgstelling van de kinderchirurg.
Samenvatting
1. Het karakter van de bezwaarschriftprocedure belet de rechter niet een keuze te doen uit twee deskundigenrapporten van ongelijke inhoud en strekking.
2. Niet-opereren en staken van levensverlengende behandeling van pasgeborene met syndroom van Down. Het hof kon de kennisgeving van verdere vervolging inzake o.m. doodslag aldus verstaan dat de verdachte nalaten werd verweten en heeft door te oordelen dat dit slechts een strafbaar feit oplevert indien de verdachte verplicht was anders te handelen een juiste maatstaf gehanteerd.
3. Motivering van de buitenvervolgingstelling.
Voorgaande uitspraak
Beschikking in raadkamer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.