NJ 1989, 866
HR, 25-04-1989, nr. 84131
HR 25-04-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AD0742, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 april 1989
- Magistraten
Bronkhorst, De Waard, Mout, Keijzer, Govaerts, Leijten
- Zaaknummer
84131
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AD0742
- JCDI
JCDI:ADS66041:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AD0742, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑04‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AD0742, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑1989
- Wetingang
Sv art. 341 lid 1; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
1. Eisen, te stellen aan verwerping van bewijsverweer.
2. Leugenachtige verklaring van de verdachte.
Samenvatting
Ad 1. Geen Meer en Vaart-verweer. In de nadere bewijsoverweging ligt besloten 's hofs oordeel dat de aangevoerde — niet met de inhoud van de bewijsmiddelen doch wel met de bewezenverklaring onverenigbare — omstandigheid niet aannemelijk is geworden. Aldus is het verweer verworpen op een grond welke die beslissing kan dragen.
Ad 2. Nadere bewijsoverweging met betrekking tot leugenachtige verklaring van verdachte in hoger beroep. Van de blijkens die overweging voor het bewijs mede redengevend geachte verklaring van verdachte in eerste aanleg, blijkt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.