NJ 1989, 688
HR, 14-03-1989, nr. 84241M
HR 14-03-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AC3479
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 maart 1989
- Magistraten
Bronkhorst, Van Den Blink, Govaerts, Leijten
- Zaaknummer
84241M
- LJN
AC3479
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AC3479, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑03‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AC3479, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑1989
- Wetingang
Opiumwet art. 3
Essentie
Het ten laste gelegde ‘waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd’ behoeft, als het ontbreken van een strafverzwarende omstandigheid, geen bewijs.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een sententie van het HMG van 16 maart 1988 in de strafzaak tegen Gerard Adrianus Johannes de N., geboren te Amsterdam op 31 juli 1966, te Almere-Haven.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
Het hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementskrijgsraad te Arnhem van 7 okt. 1987 — de beklaagde ter zake van 'opzettelijk handelen in strijd met het in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.