NJ 1989, 574
HR, 01-11-1988, nr. 82755
HR 01-11-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB7794, m.nt. A.L. Melai
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 november 1988
- Magistraten
De Waard, Jeukens, Mout, Meijers
- Zaaknummer
82755
- Noot
A.L. Melai
- LJN
AB7794
- JCDI
JCDI:ADS66024:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB7794, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑11‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB7794, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑1988
- Wetingang
Sr art. 57; Sr art. 341; Sv art. 344 lid 1 onder 5°
Essentie
1. De opvatting dat wanneer een ‘ander geschrift’ tot bewijs wordt gebruikt er daarnaast minstens 2 ‘volwaardige’ bewijsmiddelen in de uitspraak moeten zijn opgenomen, vindt geen steun in het recht.
2. Het hof kon oordelen dat de bewezen verklaarde bedrieglijke bankbreuk in dit geval een strafbaar feit opleverde, dat de onverbrekelijk met elkaar verbonden kenmerken vertoonde dat daardoor enerzijds baten niet werden verantwoord en anderzijds gelden aan de boedel werden onttrokken. Daarvan uitgaande heeft het hof terecht gekwalificeerd als ‘bedrieglijke bankbreuk’.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.