NJ 1989, 228
HR, 18-10-1988, nr. 83775
HR 18-10-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0453, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 1988
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Remmelink
- Zaaknummer
83775
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AD0453
- JCDI
JCDI:ADS74127:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0453, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0453, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑1988
- Wetingang
Sr art. 56; Sr art. 358 lid 4; Opiumwet art. 3
Essentie
1. De klacht dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat aan het gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) geen andere substanties waren toegevoegd kan niet tot cassatie leiden, reeds omdat de verdachte daarbij geen redelijk belang heeft. De Hoge Raad verwijst naar HR NJ 1981, 582.
2. 's Hofs oordeel dat de feiten niet moeten worden beschouwd als voortgezette handeling is niet onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.