NJ 1989, 289
HR, 18-10-1988, nr. 83428
HR 18-10-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0457
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 1988
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Remmelink
- Zaaknummer
83428
- LJN
AD0457
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0457, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0457, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑1988
- Wetingang
Sr art. 63; Sr art. 68; Sv art. 237; Sv art. 258 lid 1; Sv art. 258 lid 2; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Sv art. 408 lid 1 onder b
Essentie
1. De stelling dat het niet of niet tijdig betekenen van een dagvaarding waarvan cfm. art. 258 lid 2 Sv schriftelijk is kennis gegeven aan de rechter-commissaris, het bij dat artikel aan die kennisgeving verbonden rechtsgevolg — de beeindiging van het gerechtelijk vooronderzoek — daaraan ontneemt, vindt geen steun in het recht.
2. Nu de nietig verklaarde dagvaarding weliswaar in persoon maar op te korte termijn werd betekend is art. 408 lid 1 onder b Sv van toepassing; beroep op niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie wegens ‘inhaaldagvaarding’ terecht verworpen.
3. Strafoplegging ter zake van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.