NJ 1989, 392
HR, 04-10-1988, nr. 2273
HR 04-10-1988, ECLI:NL:HR:1988:AB8877, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 1988
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, Jeukens, Mout, Keijzer, Remmelink
- Zaaknummer
2273
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB8877
- JCDI
JCDI:ADS145987:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB8877, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑1988
- Wetingang
Sv art. 255 lid 4; Sv art. 456
Essentie
Cassatie in het belang der wet; de opvatting dat na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting geen uitvoering meer kan worden gegeven aan art. 255 lid 4 tweede zin Sv vindt geen steun in het recht.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ‘in het belang der wet’ van de P‑G bij de HR der Nederlanden tegen een beschikking van de Rb. te Amsterdam van 20 juni 1984, in de zaak van Robert Martin R., geboren te Amsterdam op 9 mei 1944, te Amstelveen.
Voordracht en vordering tot cassatie in het belang der wet (P‑G ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.