NJ 1988, 1041
HR, 07-06-1988, nr. 83319
HR 07-06-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB9861, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 1988
- Magistraten
Van Der Ven, De Waard, Jeukens, Mout, Davids, Meijers
- Zaaknummer
83319
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB9861
- JCDI
JCDI:ADS66049:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB9861, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB9861, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑1988
- Wetingang
Sv art. 280 lid 6; Sv art. 338
Essentie
1. De door het hof aannemelijk geachte feiten (de medewerking van het Openbaar Ministerie aan het scheppen van de mogelijkheid van verkapte uitlevering) kunnen niet zonder meer leiden tot de conclusie dat de officier van Justitie door te blijven medewerken aan het opsporingsonderzoek in strijd met een behoorlijke procesorde heeft gehandeld zodat hij niet-ontvankelijk zou behoren te worden verklaard; 's hofs motivering van de niet-ontvankelijkverklaring is reeds onbegrijpelijk, omdat het niet heeft vastgesteld of — en zo ja welk — verband bestaat tussen de activiteiten van de (DEA-)under coveragent (wiens akties er mede op gericht waren verdachte te bewegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.