NJ 1989, 211
HR, 07-06-1988, nr. 83309
HR 07-06-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB9863
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 1988
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Govaerts, Meijers
- Zaaknummer
83309
- LJN
AB9863
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB9863, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB9863, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑1988
- Wetingang
Sv art. 27 lid 1; Sv art. 54; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Sv art. 417 lid 1
Essentie
1. De klacht dat ten aanzien van de buiten heterdaad aangehouden verdachte geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond, kan niet met vrucht voor het eerst in cassatie worden opgeworpen.
2. Het hof mocht in de strafmotivering rekening houden met een omstandigheid welke af te leiden is uit een proces-verbaal waarvan de korte inhoud ter terechtzitting in eerste aanleg is medegedeeld.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te Leeuwarden van 9 juli 1987 in de strafzaak tegen Auke Meindert H., geboren te Harlingen op 20 april ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.