NJ 1989, 210
HR, 31-05-1988, nr. 83371
HR 31-05-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0353
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 1988
- Magistraten
Van Der Ven, De Waard, Mout, Davids, Keijzer, Leijten
- Zaaknummer
83371
- LJN
AD0353
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD0353, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0353, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑1988
- Wetingang
Sv art. 29 lid 1; Sv art. 153 lid 2; Sv art. 338; Sv art. 344 lid 1 onder 5°; Sv art. 423 lid 1; RO art. 99 lid 1 onder 1°
Essentie
1. De overweging van de rechtbank dat het geschrift is gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen is onbegrijpelijk, nu zij de bewezenverklaring slechts op een bewijsmiddel (dit geschrift) doet steunen; het hof had moeten vernietigen; toch geen nietigheid, nu het hof de inhoud van het geschrift tot bewijs heeft gebezigd in verband met de inhoud van de verklaring van de verdachte in hoger beroep, zodat de verdachte bij zijn klacht geen redelijk belang heeft.
2. De opvatting dat een niet ondertekend ambtsedig proces-verbaal niet als ‘ander geschrift’ conform art. 344 lid 1 onder 5e ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.