NJ 1989, 17
HR, 26-04-1988, nr. 82906
HR 26-04-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD5847
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 april 1988
- Magistraten
De Waard, Jeukens, Davids, Leijten
- Zaaknummer
82906
- LJN
AD5847
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD5847, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD5847, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑1988
- Wetingang
Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; RO art. 101 onder 2°; Alg. regl. stadsspoorwegen art. 92
Essentie
Onbegrijpelijk bewijs van overtreding van art. 92 Algemeen Reglement voor de stadsspoorwegen, nu als bewijsmiddel wordt gebezigd ‘de verklaring van de verdachte, voor zover geen ontkenning inhoudende’, terwijl die verklaring, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter, bezwaarlijk anders is te verstaan dan als inhoudende de gemotiveerde ontkenning door de verdachte van het ten laste gelegde.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Ktr. te Amsterdam van 25 maart 1987 in de strafzaak tegen Rody S., geboren te Amstelveen op 8 dec. 1970, te Amstelveen.
Hoge Raad: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.