NJ 1989, 390
HR, 26-04-1988, nr. 82604: Controle en opsporing
HR 26-04-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD5708, m.nt. Th.W. van Veen (Controle en opsporing)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 april 1988
- Magistraten
Van Der Ven, Jeukens, Mout, Davids, Govaerts,
- Zaaknummer
82604
- Conclusie
A-G Remmelink
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AD5708
- Roepnaam
Controle en opsporing
- JCDI
JCDI:ADS66029:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AD5708, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD5708, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑1988
- Wetingang
Sr art. 68; Sv art. 29; Sv art. 338; IVBP art. 14 lid 7; AWR art. 49 lid 1; AWR art. 67 lid 1; AWR art. 68; AWR art. 81; Richtlijn opsporing en vervolging belastingdelicten
Essentie
1. Geen dubbele bestraffing of vervolging daar de verhoging cfm. art. 18 lid 3 jo. art. 18 lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) onherroepelijk karakter ontbeert.
2. Afwijking van de richtlijn inzake de opsporing en vervolging van belastingdelicten (Stcrt. 1985, 15) leidt niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
3. De werkingssfeer van art. 81 AWR is niet beperkt tot inbeslagneming bij en vordering tot uitlevering tegen de verdachte zelf; toereikende weerlegging van een beroep op onrechtmatige bewijsgaring.
4. Het bestaan van een redelijke verdenking dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.