HR, 12-04-1988, nr. 82237

Documentgegevens:

HR 12-04-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC2463

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 12 april 1988
Magistraten: De Waard, Jeukens, Davids, Meijers
Zaaknummer: 82237
LJN: AC2463
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1988:AC2463, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑04‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AC2463, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑1988
Wetingang: Sv art. 271; Sv art. 346

Essentie

Verstek tegen op uitstel anticiperende verdachte; geen voor het hof kenbare toezegging van de procureur-generaal om aanhouding van de zaak te bevorderen.

Samenvatting

Hoge Raad o.m.: 1. De stelling dat tegen verdachte geen verstek had mogen worden verleend omdat hem geen verwijt van zijn afwezigheid ter terechtzitting valt te maken, vindt geen steun in het recht, met name niet in art. 271 Sv; 2. uit de gedingstukken kan niet blijken van een voor het hof kenbare toezegging van de procureur-generaal om aanhouding te bevorderen terwijl, ware er wel een voor het hof kenbaar verzoek van of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.