NJ 1988, 613
HR, 09-02-1988, nr. 82107
HR 09-02-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0737, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 1988
- Magistraten
Van Der Ven, De Waard, Jeukens, Mout, Keijzer, Meijers
- Zaaknummer
82107
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC0737
- JCDI
JCDI:ADS66019:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AC0737, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AC0737, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑1988
- Wetingang
Sr art. 55 lid 2; Sr art. 242; Sr art. 246; Sv art. 441 lid 2
Essentie
Art. 242 Sr vormt een bijzondere bepaling conform art. 55 lid 2 Sr ten opzichte van art. 246 Sr; het bewezen verklaarde is ten onrechte als art. 246 Sr gekwalificeerd; nu daarin het bestanddeel ‘buiten echt’ ontbreekt en het bewezen verklaarde niet elders strafbaar is gesteld, ontslaat de Hoge Raad zelf van alle rechtsvervolging.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Hertogenbosch van 2 okt. 1986 in de strafzaak tegen Albert Karel Benjamin H., geboren te Soerabaja (Indonesie) op 31 mei 1953, te Oss. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.