HR, 26-01-1988, nr. 81452

Documentgegevens:

HR 26-01-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AD0153

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 26 januari 1988
Magistraten: Van Der Ven, De Waard, Jeukens, Mout, Davids, Meijers
Zaaknummer: 81452
LJN: AD0153
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1988:AD0153, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑01‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AD0153, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑1988
Wetingang: Sv art. 261; AWR art. 68

Essentie

In de telastelegging ter zake van art. 68 Algemene wet inzake rijksbelastingen behoeft niet te worden vermeld welke posten in de respectieve aangiftebiljetten onjuist zijn; dagvaarding ten onrechte nietig verklaard.

Voorgaande uitspraak

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Gravenhage van 24 maart 1986 in de strafzaak tegen E.G.

Hoge Raad:

1

De bestreden uitspraak

Het hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rb. te 's-Gravenhage van 23 nov. 1984 — de inleidende dagvaarding nietig verklaard.

2

Het cassatieberoep

2.1

Het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.