HR, 12-01-1988, nr. 82420

Documentgegevens:

HR 12-01-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC2314

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 12 januari 1988
Magistraten: De Waard, Mout, Davids, Remmelink
Zaaknummer: 82420
LJN: AC2314
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1988:AC2314, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑01‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AC2314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑1988
Wetingang: Sv art. 297 lid 5; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6

Essentie

Onvoldoende strafmotivering in verband met voeging ad informandum; de stukken waarin melding wordt gemaakt van ‘vele andere door de verdachte gepleegde en door hem erkende inbraken die niet zijn ten laste gelegd’ zijn niet medegedeeld; uit het proces-verbaal der terechtzitting blijkt voorts niet dat de inbraken anderszins ter sprake zijn gebracht; gelet hierop heeft het hof niet als vaststaand mogen aannemen dat de verdachte zich ook aan de andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt; dat verdachte deze elders zou hebben bekend doet hier niet aan af.

Voorgaande uitspraak

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.