NJ 1988, 761
HR, 05-01-1988, nr. 82369
HR 05-01-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB8987
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 1988
- Magistraten
Van Der Ven, Beekhuis, Keijzer, Remmelink
- Zaaknummer
82369
- LJN
AB8987
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB8987, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB8987, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑1988
- Wetingang
Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6
Essentie
Gelet op de omstandigheden dat verdachte ten aanzien van de feiten waarvan hij is vrijgesproken niet andermaal kan worden vervolgd, stond het het hof vrij deze feiten, die verdachte heeft erkend te hebben gepleegd, op dezelfde voet als andere voor de straftoemeting relevant te achten en uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken feiten in aanmerking te nemen bij de bepaling van de straf.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Hertogenbosch van 12 dec. 1986 in de strafzaak tegen A.W.G.S.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
Het hof heeft in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.