NJ 1988, 787
HR, 05-01-1988, nr. 81999
HR 05-01-1988, ECLI:NL:PHR:1988:AB8989
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 1988
- Magistraten
Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Meijers
- Zaaknummer
81999
- LJN
AB8989
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:AB8989, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑1988
ECLI:NL:PHR:1988:AB8989, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑1988
- Wetingang
Sv art. 350; WVW art. 36 lid 2
Essentie
Door van het ten laste gelegde ‘in een voor hem naar rechts lopende flauwe bocht’ bewezen te verklaren ‘in een flauwe bocht’, heeft het hof de grondslag van de telastelegging ter zake van art. 36 lid 2 Wegenverkeerswet (WVW) niet verlaten.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof te Arnhem van 18 nov. 1986 in de strafzaak tegen A.M.B.
Hoge Raad:
1
De bestreden uitspraak
Het hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rb. te Zutphen van 11 okt. 1985, de verdachte ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.