HR, 16-12-1986, nr. 79951

Documentgegevens:

HR 16-12-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9615

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 16 december 1986
Magistraten: Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, Mout, Keijzer, Remmelink
Zaaknummer: 79951
LJN: AC9615
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1986:AC9615, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9615, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑1986
Wetingang: EVRM art. 6 lid 1; IVBP art. 14 lid 3 onder c

Essentie

's Hofs oordeel dat het tijdsverloop tussen het instellen hoger beroep en de appeldagvaarding (ruim 28 maanden) in casu geen overschrijding van de termijn conform art. 6 lid 1 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dan wel onredelijke vertraging conform art. 14 lid 3 onder c Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBP) oplevert, geeft geen blijk van een onjuiste opvatting omtrent deze bepalingen. Sanctie op overschrijding van de redelijke termijn.

Voorgaande uitspraak

Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.