NJ 1987, 276
HR, 18-11-1986, nr. 79891
HR 18-11-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9559, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 november 1986
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Jeukens, Meijers
- Zaaknummer
79891
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AC9559
- JCDI
JCDI:ADS117773:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9559, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑11‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9559, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑1986
- Wetingang
Sr art. 45; Sr art. 47; Sv art. 125g; Sv art. 338; Sv art. 350; Sv art. 406; RO art. 99 lid 1 onder 1°; Opiumwet art. 1 lid 4; Opiumwet art. 2 lid 1 onder A
Essentie
1. Verdachte is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen het tussenvonnis nu blijkens de appelakte dat beroep zich tevens daartegen richtte; toch geen nietigheid daar het hof omtrent het in hoger beroep herhaalde verzoek — waarop het tussenvonnis betrekking had — een gemotiveerde beslissing heeft gegeven.
2. 's Hofs oordeel dat het afluisteren van telefoongesprekken in de zaak tegen de mededader niet meebrengt dat de officier van Justitie niet-ontvankelijk zou behoren te worden verklaard in de vervolging van verdachte geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
3. Door een kennelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.