NJ 1987, 298
HR, 27-05-1986, nr. 79443
HR 27-05-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9384, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 1986
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Jeukens, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
79443
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC9384
- JCDI
JCDI:ADS117754:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9384, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9384, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑1986
- Wetingang
Sv art. 338; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 358 lid 3; Opiumwet art. 9; GW art. 12 lid 2; GW art. 140
Essentie
1. Binnentreden in woning conform artikel 9 Opiumwet is niet onrechtmatig ook niet nu niet is voldaan aan het vereiste van voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden conform artikel 12 lid 2 Grondwet (Gr.w).
2. Eigen waarneming of ondervinding; de verklaring van de getuige in het proces-verbaal van de rechter-commissaris dat zij ‘heeft begrepen’ kon aldus worden opgevat dat zij weergeeft, wat haar indruk was.
3. Toereikend bewijs dat verdachte met een aanzienlijke hoeveelheid Spaans geld naar Nederland is gekomen.
4. Het verweer dat verdachte nauwelijks inzicht heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.