NJ 1987, 990
HR, 20-05-1986, nr. 78940E
HR 20-05-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9365, m.nt. A.H.J. Swart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 mei 1986
- Magistraten
Van Der Ven, De Waard, Jeukens, Beekhuis, Mout, Meijers
- Zaaknummer
78940E
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
AC9365
- JCDI
JCDI:ADS65964:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Waterrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9365, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑05‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9365, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑05‑1986
- Wetingang
Sr art. 55 lid 2; Sr art. 173a; Sr art. 173b; Sr art. 429; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; WVOW art. 1 lid 1
Essentie
1. De Wet verontreiniging oppervlaktewateren strekt blijkens de wetsgeschiedenis niet slechts tot bestrijding van bedrijfsmatig ontstane verontreiniging; het verbod van art. 1 lid 1 van die Wet richt zich derhalve niet slechts tot (rechts-)personen handelend in de uitoefening van hun bedrijf; art. 173a, 173b, en 429 Sr zijn geen bijzondere strafbepalingen ten opzichte van art. 1 lid 1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
2. Geen Meer- en Vaart verweer: de klacht dat de bewijsmiddelen de mogelijkheid openlaten dat de lozingen op basis van een ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.