NJ 1987, 26
HR, 06-05-1986, nr. 79467
HR 06-05-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AB9408
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 mei 1986
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Beekhuis, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
79467
- LJN
AB9408
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AB9408, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑05‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AB9408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑05‑1986
- Wetingang
Sr art. 138 lid 1; Sv art. 297 lid 5; Sv art. 338 lid 1; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Sv art. 417 lid 1; EVRM art. 6 lid 1; IVBP art. 14 lid 3 onder c
Essentie
1. Toereikende weerlegging van het beroep op overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 lid 1 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en op onredelijke vertraging in de zin van art. 14 lid 3 onder c Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBP); 's hofs oordeel dat verdachte eerst bij betekening van de inleidende dagvaarding ervan kon uitgaan, dat het OM ernstig van plan was hem te vervolgen, is niet onbegrijpelijk; het hof kon oordelen dat het aangevoerde geen bijzondere omstandigheden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.