NJ 1987, 44
HR, 22-04-1986, nr. 79612
HR 22-04-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9318
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 april 1986
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Beekhuis, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
79612
- LJN
AC9318
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC9318, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC9318, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑1986
- Wetingang
Sr art. 225; Sv art. 261; Sv art. 350; Sv art. 358 lid 3; RO art. 1 onder 1°
Essentie
1. Geen beslissing omtrent beroep op nietigheid van de dagvaarding, toch geen nietigheid: de omstandigheid dat de telastelegging niet de namen van de (eventuele) mededaders behelst en evenmin melding maakt van de door (ieder van) deze mededaders verrichte handelingen brengt niet mee, dat zij niet voldoet aan de eisen van art. 261 Sv.
2. Toereikend bewijs van medeplegen van valsheid in geschrift. Selectie en waardering van bewijsmateriaal is voorbehouden aan de feitenrechter.
3. Geen denaturering van de telastelegging door partiele vrijspraak van met ‘en f’ ingeleid gedeelte daarvan; geen tegenstrijdigheid tussen partiele vrijspraak en het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.