HR, 11-02-1986, nr. 79243

Documentgegevens:

HR 11-02-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC1837

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 11 februari 1986
Magistraten: Van Der Ven, Bronkhorst, Haak, Beekhuis, Mout, Remmelink
Zaaknummer: 79243
LJN: AC1837
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1986:AC1837, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC1837, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑1986
Wetingang: Sv art. 338 lid 1; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 358 lid 2; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; WVW art. 39

Essentie

1. De mededeling: ‘Door met genoemde snelheid op zo korte afstand achter de voorligger te rijden was de bestuurder niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was’ in het p.-v. berust, gelet op de met verbalisantes functie samenhangende kennis en ervaring, op haar eigen waarneming of ondervinding.

2. De rechter behoeft in geval van bewezenverklaring in zijn uitspraak niet te vermelden dat hij de in art. 338 lid 1 Sv bedoelde overtuiging heeft bekomen.

3. Toereikende motivering van de ontzegging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.