NJ 1986, 592
HR, 11-02-1986, nr. 79064
HR 11-02-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC1838
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 1986
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, Haak, Beekhuis, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
79064
- LJN
AC1838
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AC1838, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AC1838, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑1986
- Wetingang
Sv art. 342 lid 1; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Jachtwet art. 9; Jachtwet art. 22 lid 4
Essentie
1. Het verweer dat de verdachte ging kijken en luisteren naar het burlen van herten in de bronsttijd is geen Meer- en Vaartverweer en wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
2. De verklaring van de getuige/verbalisant bevat niets wat niet vatbaar is voor eigen waarneming of ondervinding.
3. Het bewezen verklaarde is ten onrechte gekwalificeerd als overtreding van art. 9 Jachtwet, in plaats van medeplegen van overtreding van art. 22 lid 4 Jachtwet; de HR verbetert zelf de kwalificatie en haalt alsnog art. 47 Sr aan.
Samenvatting
Ad 2. Verklaring getuige/verbalisant ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.