NJ 1986, 693
HR, 07-01-1986
HR 07-01-1986, ECLI:NL:PHR:1986:AK4406
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 1986
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, Haak, Mout, Remmelink
- Zaaknummer
[1986-01-07/NJ_62073]
- LJN
AK4406
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1986:AK4406, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑1986
ECLI:NL:PHR:1986:AK4406, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑1986
- Wetingang
Sr art. 40; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 410; Bloembollenziektenwet 1937 art. 13; Bloembollenziektenwet 1937 art. 14; EG-Verord. nr. 315/68 art. 2 lid 1
Essentie
1. De stelling dat de appelrechter ook acht zou moeten slaan op een na de in art. 410 Sv vastgestelde termijn ingediende schriftuur vindt geen steun in het recht; geen rechtsregel verplicht de rechter te beslissen omtrent enig gevoerd verweer dat niet door of namens verdachte ter terechtzitting uitdrukkelijk is voorgedragen.
2. Het beroep op overmacht met betrekking tot het niet nakomen van een bevel op grond van art. 14 Bloembollenziektenwet is verworpen, omdat tegen dat bevel geen Arob-procedure was aangespannen; dit geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting.
3. De selectie en waardering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.