NJ 1986, 736
HR, 10-12-1985, nr. 78608
HR 10-12-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC1739
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 1985
- Magistraten
Moons, De Waard, Haak, Beekhuis, Mout, Leijten
- Zaaknummer
78608
- LJN
AC1739
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC1739, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC1739, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑1985
- Wetingang
Sr art. 197; Sv art. 341 lid 4; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 350; Vw art. 21
Essentie
1. Toereikend bewijs dat verdachte wist dat hij als vreemdeling in Nederland heeft verbleven terwijl hij krachtens art. 21 Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
2. Het hof heeft de verklaring van verdachte aldus kunnen opvatten dat hij sedert de vertaling van de door hem ontvangen verklaring tot ongewenst vreemdeling wist dat zijn verblijf in Nederland verboden was.
3. Geen miskenning van het bestanddeel ‘terwijl hij weet … dat hij … tot ongewenst vreemdeling is verklaard’ in de zin van art. 197 Sr.
4. De stelling dat bij de uitreiking van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.