NJ 1986, 296
HR, 22-10-1985, nr. 78440
HR 22-10-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC9051, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 oktober 1985
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, De Waard, Haak, Beekhuis, Meijers
- Zaaknummer
78440
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC9051
- JCDI
JCDI:ADS160541:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC9051, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑10‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC9051, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑1985
- Wetingang
Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sv art. 341 lid 1; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 359 lid 7; Wet ABart. 11; WUD art. 1; Antibioticawet art. 1
Essentie
1. De verklaring van verdachtes vertegenwoordiger is aan te merken als een opgave van feiten en omstandigheden berustend op eigen wetenschap; de eis dat in die verklaring van de redenen van wetenschap moet blijken vindt geen steun in het recht.
2. De verklaring der verbalisanten, ambtenaren der Algemene Inspectiedienst, dat zij middelen aantroffen die, gezien de etikettering, stoffen bevatten als bedoeld in art. 1 lid 1 Antibioticawet of art. 1 lid 1 Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunst, behelst niets wat — gelet op hun ervaring en zaakkundigheid — niet kan worden aangemerkt als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.