NJ 1986, 494
HR, 10-09-1985, nr. 78536
HR 10-09-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC1592, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 september 1985
- Magistraten
Moons, Bronkhorst, De Waard, Haak, Beekhuis, Meijers
- Zaaknummer
78536
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AC1592
- JCDI
JCDI:ADS160561:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC1592, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC1592, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑1985
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; IVBP art. 14 lid 3
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 lid 1 EVRM dan wel met onredelijke vertraging in de zin van art. 14 lid 3 IVBP; politieverhoor waar de verdachte een gave bekentenis aflegde geldt als aanvangspunt van de termijn; dit oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
De woorden ‘any criminal charge’ in de zin van art. 6 lid 1 EVRM en art. 14 lid 3 IVBP dienen in deze zin te worden verstaan dat het recht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.