NJ 1985, 820
HR, 07-05-1985, nr. 78078
HR 07-05-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AB9794, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 mei 1985
- Magistraten
Moons, Bronkhorst, De Groot, De Waard, Haak, Leijten
- Zaaknummer
78078
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB9794
- JCDI
JCDI:ADS160575:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AB9794, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑05‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AB9794, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑1985
- Wetingang
Sr art. 74b lid 3; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6
Essentie
1. Verdachtes verklaring behelst geen betwisting van de inleidende dagvaarding, een zodanig verweer kan niet met vrucht voor het eerst in cassatie worden aangevoerd.
2. Toereikende strafmotivering, ondanks verdachtes verklaring dat hij gedeeltelijk aan de voorwaarde van het voorafgaande voorwaardelijke sepot heeft voldaan.
Samenvatting
Ad 2. Verklaring in hoger beroep: ‘Nadat het ten laste gelegde feit voorwaardelijk was geseponeerd heb ik ƒ 100 betaald als schadevergoeding van het bedrag van ƒ 500, dat ik van de OvJ moest betalen.’
Hof: Vier weken ter zake van art. 141 Sr en 285 Sr, standaardstrafmotivering en dat het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.