NJ 1986, 769
HR, 16-04-1985, nr. 78080
HR 16-04-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC8840
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 april 1985
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, De Groot, De Waard, Leijten
- Zaaknummer
78080
- LJN
AC8840
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
EU-recht (V)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC8840, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑04‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC8840, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑1985
- Wetingang
Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 539a; ERV art. 4; Verdrag van Wittem (ERV) art. 5
Essentie
Mocht het hof voor het bewijs gebruik maken van een door Nederlandse opsporingsambtenaren in West-Duitsland opgemaakt ambtsedig p.-v.?
Samenvatting
1. Het hof hoefde, nu terzake geen verweer is gevoerd en gelet op art. 539a Sv, niet te doen blijken dit te hebben onderzocht. 2. Het hof hoefde ook in art. 539a lid 3 Sv geen aanleiding te vinden ervan te doen blijken dat het ambtshalve het onder 1 bedoelde onderzoek heeft ingesteld; het heeft kennelijk aangenomen dat het verhoor en het tonen van een foto waarvan het betreffende ambtsedig p.-v. gewag maakt, zijn geschied ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.