NJ 1985, 355
HR, 20-11-1984, nr. 1509
HR 20-11-1984, ECLI:NL:HR:1984:AC8601, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 1984
- Magistraten
Moons, Bronkhorst, De Waard, Jeukens, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
1509
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC8601
- JCDI
JCDI:ADS160038:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8601, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8601, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑1984
- Wetingang
Sr art. 51 lid 2 onder 2°
Essentie
Bezwaarschrift tegen de dagvaarding; van feitelijke leiding geven als bedoeld in art. 51 lid 2 onder 2 Sr kan ook sprake zijn indien een leidinggevende functionaris activiteiten tot het beeindigen van verboden gedragingen nalaat.
Samenvatting
Middel: De rechtsopvatting dat voor ‘feitelijke leiding geven’ dezelfde criteria moeten worden aangelegd als voor ‘functioneel daderschap’ (zie NJ 54 378) is in zijn algemeenheid onjuist, vermits een louter passieve betrokkenheid onvoldoende is voor ‘feitelijke leiding geven’.
HR: Niet beslissend is i.c. of ‘in zijn algemeenheid’ reeds een ‘louter passieve betrokkenheid’ voldoende is om te kunnen aannemen dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.